Een even formidabele als groteske roman, waarin verblinding, ontsporing en waan hoogtij vieren. Canetti schreef dit boek in 1935, duidelijk onder de induk van de snel om zich heen grijpende waanzin in de wereld om hem heen. Het is zeker geen 'realistische' beschrijving van de cumulerende crisis van de jaren dertig, maar wel een treffende evocatie van de sfeer van dreiging die goede waarnemers toen moeten hebben gevoeld. De roman eindigt bovendien in totale ineenstorting en allesverterend vuur, wat je zonder meer als een soort voorspellend visioen van de tweede wereldoorlog kunt zien.
Maar bovendien is het een imponerende schets van totale non-communicatie, waarin alle personages tegelijk groteske karikaturen zijn EN volkomen herkenbaar. Een karikatuur is treffend omdat we er TOCH een bepaalde werkelijkheid in herkennen, hoe overdreven en uitvergroot ook. Zo is ook Het Martyrium treffend, juist OMDAT het vol staat met groteske en karikaturale beelden. In feite zit je de hele roman door steeds in het hoofd van personages die zich totaal in waandenkbeelden verstrikken. Er is geen alwetende verteller die hun gedachten toelicht, becommentarieert of beoordeelt: je wordt als lezer gedwongen jezelf steeds opnieuw onder te dompelen in steeds weer een andere waanwereld. Die van Kien, bijvoorbeeld, eigenaar van een oneindige bibliotheek, voor wie er buiten de wereld van de boeken niets bestaat. Zijn logica is erudiet (hij kent alle boeken), vernuftig, sluitend, maar ontspoort totaal: in wanbegrip, in waanzin, in van frustratie en totale angst doordesemd seksisme, en tenslotte in zelfvernietiging. Dat alles ook omdat hij blijft doordraaien in zijn eigen hoofd, en totaal niet het vermogen heeft zich in een ander te verplaatsen.
Dat geldt ook voor zijn huishoudster, die uit pure hebzucht met hem trouwt, niet doorheeft dat ze afstotend lelijk is (wat Kien in zijn begoocheling eerst niet ziet: hij denkt, ten onrechte, dat zijn boeken bij haar veilig zijn), en ook niet ziet dat alle rijkdom die ze bij Kien vermoedt op haar eigen inbeelding berust. Ook is er Siegfried Fischerle, een gebochelde die zo hebzuchtig is dat hij munten van de vloer likt, en die zichzelf zo begoochelt met de overtuiging dat hij wereldkampioen schaken zal worden dat hij vaak denkt dat hij al wereldkampioen is. En ook Benedikt Pfaff, die nog vaak terugdenkt aan hoe hij vol genot vrouw en dochter sloeg, oprecht niet begrijpt hoe hij de liefde van zijn dochter verloor, en die nu de wereld door een kijkgat beziet en daaruit een hele waanwereld weeft.
Het volgende citaat, over de gore penozekroeg "De Zevende Hemel", vat eigenlijk de kern van de hele roman. "De Zevende Hemel was zeer laag en hing vol vettige gauwbruine wolken. Hier en daar brak het overblijfsel van een ster door de droevige smooklagen. Eens was de hele Hemel met gouden sterren bezaaid geweest. Het merendeel was echter door de rook uitgedoofd; de andere kwamen om door gebrek aan daglicht. De wereld onder deze hemel was klein. Hij had gemakkelijk in een hotelkamer gekund. Slechts zolang de mist het oog bedroog, leek hij wijd en verwarrend. Ieder marmeren tafeltje leidde zijn eigen planetair bestaan. De stank van de wereld werd gezamenlijk geproduceerd". Mooi vind ik hoe die kroeg, door zijn naam, een soort karikatuur wordt van de echte 'zevende hemel': volgens filosofen en mystici de hemel van de buitenste planeten en vooral de hoogste trap -die van de contemplatie- die de mysticus in zijn reis naar God kan bereiken. Maar hier is die 'zevende hemel' vol walm en zijn alle sterren (alle beelden van Het Hoogste Licht) in goorheid versmoord. En treffend is ook het beeld van tafeltjes die elk een aparte planeet zijn, maar samen de 'stank van de wereld' produceren. Zo zijn ook de personages allemaal in zichzelf ronddraaiende 'planeten', die samen zorgen voor een groteske walm vol van naargeestige ontwikkelingen. Want door hun hebzucht, hun waan en hun totale niet-communicatie zetten zij de tragische plot van Het Martyrium in beweging.
Die plot drijft dus helemaal op waan en misverstand. Toch zit Het martyrium strak in elkaar. Dat is knap. Zoals het ook knap is dat Canetti hier een soort allegorie maakt vol van waanzin en miscommunicatie, vol van grotekse karikaturen ook, die je tegelijk toch herkent als 'werkelijk'. Vooral ook omdat de personages herkenbaar blijven: Kien ontspoort helemaal, maar je volgt zijn logica 'ergens' toch wel, de wijze waarop Fischerle zich helemaal verliest in zijn idiote droom om schaakwereldkampioen te worden is verontrustend en grotesk, maar ik herken (als ex-kroegschaaktijger) daar meer in dan mij lief is. Misschien vind ik dat wel het allergeniaalste aan dit boek: dat Canetti dit soort groteske personages zo van binnenuit beschrijft, en dat zo gedetailleerd en helder doet, dat je als lezer hun onbegrijpelijke denkwereld TOCH begrijpt. Hij veroordeelt de personages niet, maar dompelt zich onder in hun waanwereld, als in totale inleving. En dat vind ik dus grandioos.
Volgens mij is die inleving voor Canetti ook erg essentieel. In 'Der Beruf des Dichters' (opgenomen in Das Gewissen der Worte) zegt Cannetti bijvoorbeeld dat totale inleving HET grote doel van schrijverschap moet zijn, inleving zoals die van een acteur die bijna in zijn rol verandert. Canetti spreekt in dat verband zelfs van 'Verwandlung', dus van metamorfose: de schrijver 'verandert' voor even in de personages die hij beschrijft. Dat soort 'inleving' staat volgens mij ook centraal in Het Martyrium. De auteur beschrijft immers al die groteske karikaturen van binnenuit, niet van buitenaf, niet via een alwetende verteller die analyseert en afstand schept. Hij valt als het ware steeds voor even met hen samen. En ook de lezer wordt daartoe gedwongen: ruim 500 bladzijden lang zit hij diep ondergedompeld in allerlei waanwerelden, waarin hij zich wel MOET inleven. Hem wordt immers geen enkele distantie geboden. Hij krijgt geen enkele hulp van een alwetende verteller die uitlegt wat hier allemaal gebeurt. Ook de lezer heeft geen andere keuze dan om de personages van binnenuit te volgen, hoe lastig en soms weerzinwekkend dat ook is.
Nou ja, er is natuurlijk wel een andere keuze: je kunt weigeren om je in al die idioten te verdiepen en het boek wegsmijten. Het schijnt inderdaad dat veel lezers dit boek woedend in een hoek hebben gegooid. Dat is ook niet onlogisch: ondergedompeld worden in allerlei waanwerelden is al zwaar, en tot inleving met die waanwerelden gedwongen worden is nog zwaarder. Ik hapte zelf ook geregeld naar lucht. Maar ik heb volgehouden, en vond het imponerend. Jaren geleden las ik het al ademloos, nu nog ademlozer. En over een jaar of tien doe ik dat vast weer.