Schrijvers in hun landschap
- 30 dagen retourgarantie
- Gratis verzending vanaf 4 boeken of 40 euro
- Op werkdagen voor 15:00 besteld, dezelfde dag verzonden
Recensies
Inloggen
Hans • juli 16, 2025
“Schrijvers in hun landschap; Op reis door Frankrijk” is de titel van een nieuwe (gecombineerde, uitgebreide, aangepaste) editie, uit 1983, van twee wat eerder verschenen boeken. Schrijver, dichter, vertaler en criticus Pierre H. Dubois (1917-1999) publiceerde die in 1971 respectievelijk 1977, om en nabij een halve eeuw geleden dus. Dankzij tal van wetenswaardigheden zullen liefhebbers van de Franse literatuur en het Franse landschap in het onderhavige werk aardig aan hun trekken komen. Tientallen bekende auteurs passeren de revue, de meesten in specifiek aan hen gewijde hoofdstukken. De ordening welke daarbij wordt gehanteerd, is die van de landstreken waaraan ze verbonden zijn, van Normandië en Bretagne tot de Provence. “Schrijvers in hun landschap” is dan ook een reisboek, en het moet voor Dubois en diens eventuele medereiziger(s) –in een enkel hoofdstuk komt in ieder geval zijn vrouw als zodanig om de hoek kijken– een waar feest zijn geweest om op tal van interessante locaties naspeuringen te doen naar de omgeving waar een auteur bijvoorbeeld is opgegroeid dan wel zijn dagboeken of belangrijkste romans schreef. Meer in het bijzonder streefde Dubois ernaar leven en/of publicaties van zo’n auteur in verband te brengen met diens fysieke omgeving, een landschap, een stad, een landgoed, een kasteel. In een aantal gevallen pakt dat overigens niet echt goed uit en komt een en ander wat geforceerd over. Het bijbehorende beeldmateriaal vormt over het algemeen een duidelijke verrijking van de tekst. Zoals gezegd zijn het er al met al heel wat, de door Dubois ‘in hun landschap’ gepresenteerde schrijvers, een kleine vijftig – in “Parijs retour; Literaire reisgids voor Frankrijk” van Bart van Loo, een boek waarmee dat van Dubois zich tot op zekere hoogte laat vergelijken, zijn het er nog geen tien. Waar de een meer de diepte in gaat, kiest de ander voor de breedte van de Franse literatuur – wat ook zo zijn voordelen heeft, tenminste waar het gaat om een auteur met wiens werk men als lezer niet zo heel veel op heeft of denkt te hebben. Over de omvang en de diversiteit van het bronnenmateriaal waaruit hij heeft geput laat Dubois zich weinig expliciet uit, doch her en der had ik toch het idee dat dat enigszins beperkt was. Makkelijk praten natuurlijk, een halve eeuw later en met internet bij de hand, maar het verbaasde me bijvoorbeeld dat in het hoofdstuk over Roger Martin du Gard diens onvoltooide, kapitale roman “Luitenant-kolonel de Maumort” ongenoemd blijft. Enige afbreuk aan mijn plezier in het lezen van “Schrijvers in hun landschap; Op reis door Frankrijk” deed soms de stijl van de auteur – af en toe zweverig, de term ‘essentie’ valt nogal eens, overdadig gebruik van uitroeptekens, enz. In een enkel geval is Dubois wel heel kritiekloos en neigt hij naar dwepen (Montaigne), en ook matigt hij zich soms een oordeel aan in hoeverre het terecht is dat iemand het etiket ‘geniaal’ opgeplakt heeft gekregen. Helemaal vrij van onduidelijkheid is zijn boek evenmin; wat te denken van een reis waarbij een schrijver om zes uur ’s avonds is vertrokken en de volgende dag om zes uur ’s middags is aangekomen. Is de persoon in kwestie nou een hele of een halve dag onderweg geweest? Er valt dus het een en ander aan te merken op “Schrijvers in hun landschap”, maar het boek vormt een degelijk overzichtswerk dat op menig lezer ervan een enthousiasmerende en stimulerende uitwerking zal hebben – met inbegrip van diegenen die wel enigszins op de hoogte zijn van leven en werk van de grootste Franse auteurs. Zo maakt Dubois mij nieuwsgierig naar het (autobiografisch) werk van onder anderen Jouhandeau en Madame de Charrière oftewel Belle van Zuylen, en Barbusse zou ik misschien toch ook maar eens moeten gaan lezen. Jean Giono zou volgens de auteur, meer dan wie ook, kunnen worden aangemerkt als ‘de schrijver in zijn landschap’. Wat mij betreft zou dergelijke typering evenzeer van toepassing zijn op een schrijver die om wat voor reden dan ook niet zijn opwachting heeft mogen maken in Dubois’ tableau de la troupe. Als er iemand was bij wie werk en leven een bijzondere verwevenheid vertoonden met de rurale omgeving waarin hij verkeerde, in casu het platste platteland van Nièvre, dan is dat naar mijn idee Jules Renard. En zou de intense verwevenheid van Edmond en Jules de Goncourt met het Parijse roddelcircuit niet ruimschoots hebben volstaan om in aanmerking te komen voor een hoofdstuk in het boek? Het zij zo, hun ontbreken wordt gelukkig gecompenseerd door de aandacht voor andere schrijvers wie ik een warm hart toedraag, van Normandische favorieten als Maupassant en Flaubert tot Martin du Gard, Léautaud en de Provençaal Giono.