Schooltaal als struikelblok

De taal zoals die door leraren en in schoolboeken gebruikt wordt, wijkt vaak erg af van de gesproken taal van alledag. Er worden niet alleen abstracte begrippen gebruikt, maar ook wordt er gesproken over dingen die leerlingen niet kennen of nooit gezien hebben. Het is dus niet vreemd dat veel leerlingen struikelen over het voor hen ongewone taalgebruik, zonder dat zij in de gaten hebben waar dat aan ligt. Dit geldt vooral, maar zeker niet uitsluitend, voor allochtone en dialectsprekende leerlingen. Dit boek biedt de leraar die met deze problemen geconfronteerd wordt een degelijk houvast. Het maakt hun duidelijk welke talige struikelblokken er schuilgaan in de lessituatie. Daarbij worden concrete voorbeelden gegeven van problemen die binnen de verschillende vakken (kunnen) voorkomen. Na een inventarisatie van de problemen volgt een groot aantal didactische wenken voor respectievelijk de docent Nederlands en de vakdocenten. Deze adviezen zijn direct toepasbaar binnen de huidige onderwijspraktijk, zodat docenten veel struikelblokken uit de weg kunnen ruimen en alleen al daardoor de schoolprestaties van hun leerlingen aanmerkelijk kunnen verbeteren.