Dagboek32

De beklemmende sfeer in Dagboek 32 wordt geheel bepaald door een zichzelf beschermend en betoverend Eiland: Allantalah. Adam Smit, de hoofdpersoon, beschrijft in Dagboek 32 zijn onverklaarbare aankomst op een raadselachtig strand van dat Eiland. Na vele dagen van eenzaam ronddolen, ontbering en ontgoocheling, ontdekt hij Haar grootste geheim: een tekening, aangebracht op een hoge cirkelvormige wand in een sprookjesachtig verlichte grot, kan elders op Allantalah tot leven worden gewekt. In een nachtelijk visioen wordt hem geopenbaard dat een nu verdwenen volk zich ritueel bezighield met het scheppen van dierlijk leven op deze schijnbaar onmogelijke wijze. Adam ontmoet in het in zijn ogen paradijselijke binnenland de beeldschone vrouw Eefha, de enige overgeblevene van dat nobele volk. Maar hij komt op een gewelddadige manier ook in aanraking met haar onbetrouwbare levensgezel, Kagnot. Om zijn gruwelijke bloedhonger te kunnen stillen in dit verder levenloze land, vindt deze oermensachtige wildeman in Adam een nieuw slachtoffer door via hem het Wonder te misbruiken. Want Adam blijkt de daarvoor onmisbare Scheppingskracht en Levensbrengende gave in zich te hebben, die Kagnot nooit bezeten had en die bij Eefha waren verdwenen.